Herinneringen aan Nat.Lab. Waalre deel 2

In het voorjaar van 1980 (ik werkte nog in Geldrop) werd ik gekozen in de OR van het Nat. Lab..

Ik had mij kandidaat gesteld voor de vakorganisatie FHPP, de Federatie van Hoger Philips Personeel en werd gezien mijn verleden in Geldrop tegelijkertijd afgevaardigde van de OR naar de Contact Commissie Geldrop. Tevens werd ik lid van de commissie Reorganisatie en Benoemingen, de meest belangrijke maar tevens ook de meest tijdrovende commissie van de OR.

In 1981 werd ik benaderd of ik Jo Gilsing (pensioen) wilde opvolgen als afdelingschef (AC) bij de dienst ELI.

De Dienst ELI bestond toen uit een afdeling Elektronica Ontwerp, onder leiding van Rein Rumphorst, de Instrumentatie/reparatie afdeling met als afdelingschef Piet Admiraal en de Elektrische Montage/Fabricage die onder leiding stond van Jo Gilsing.

Deze afdeling behelsde het ontwerpen en fabricage van printpanelen, het bestukken (het plaatsen en monteren van onderdelen) van die panelen, het monteren van allerlei apparaten en opstellingen, een controle afdeling, een wikkel-afdeling: alles bij elkaar zo’n 48 personen. Dat aanbod heb ik toen geaccepteerd.

Per 1 september nam ik die functie over en kon gaan bouwen aan een afdeling die op de toekomst voorbereid diende te zijn. Dat was een moeizaam proces, aangezien er een groot historisch wantrouwen t.o.v. de leiding bestond. Dat heeft jaren geduurd voordat het enigszins gesleten was. Na drie jaar was de afdeling teruggebracht tot 32 personen zonder geforceerde ingrepen.

Een van de meest aangrijpende zaken in die periode was dat een medewerker van mijn afdeling zelfmoord pleegde. Hij was vaak ziek omdat hij een vrijwel oncontroleerbare suikerziekte had, met veel ups en downs. Op een maandagmiddag kwam mijn medewerker (die ziek thuis was), bij mij op kantoor. Hij kwam even de afdeling bezoeken, was vrolijk en vertelde dat hij morgen weer zou komen werken. Diezelfde avond heeft jij een einde aan zijn leven gemaakt. Onthutsend!

Het Nat.Lab. koor

Sinds mijn terugkeer uit Geldrop in 1981 ben ik lid geworden van het Nat.Lab. koor. Het koor was opgericht door Nico Franssen en mijn hoofd van Dienst Cor Loos zorgde voor de teksten.

Het koor trad op bij afscheiden/jubilea van directieleden en bij Sinterklaasuitvoeringen. De allereerste optredens waren play-back liederen en meestal unisono of tweestemmig. Al gauw voldeed dat niet meer en werden er beter geoefende zangers aangetrokken en in de loop van de tijd werd er zelfs 4-stemmig gezongen. Veel optredens in de jaren rond Centurion vanwege de vele afvloeiingen. Zie ook de pagina Nat.Lab. koor

FHPP, later VHPP

Najaar 1982 werd ik gevraagd om toe te treden als bestuurslid van de FHPP (Federatie Hoger Philips Personeel). Behalve gewoon bestuurslid werd ik ook afgevaardigde naar de landelijke Ledenraad, die 1x per maand vergaderde in Utrecht. Ook werd ik lid van de Centrale Arbeids Overeenkomst (CAO)-commissie en van daar uit voerde ik samen met een van de twee CAO-onderhandelaars, Joop de Graaf, voorbesprekingen met Philips over bv. invoering van een nieuw functiewaardering systeem volgens de Hay-systematiek, de bonus/malus regeling etc.. Heel leerzaam. Dit heb ik in totaal 13 jaar gedaan.

Op mijn werk werd ik via de OR afgevaardigd in de geschillencommissie Nat.Lab.. Deze commissie bestond uit 2 directie- en 2 OR afgevaardigden en gaf advies over geschillen die waren ontstaan over arbeidsomstandigheden, onheuse bejegeningen en onterechte beoordelingen.

Alle gesprekken waren vertrouwelijk en ons advies werd altijd opgevolgd door de directie.

In die periode had ik het enorm druk, mede ook omdat ik een nieuw printplaat fabricageproces wilde invoeren, toegesneden op de eisen van de research. Dat proces heette Multiwire en was uitermate geschikt voor hoogfrequent technieken en enkelstuks productie. Het vergde wel een behoorlijke investering, maar ik heb de directie wel kunnen overtuigen van de noodzaak.

Het proces was ontwikkeld in de USA en daarom ben ik ook een aantal keren naar New York e.o. geweest om daar lezingen en cursussen te volgen.

Op 1 april 1988 was ik 25 jaar bij Philips en deel 2 dat werd gevierd op 15 april.

Een receptie met sprekers, het Nat. Lab koor (waar ik ook deel van uit maakte) en de Boerenkapel en aansluitend een bijeenkomst in de boerderij.

Een jaar later bleek dat de toenmalige president van Philips, van der Klugt, de zaken bij Philips veel mooier voorstelde dan ze in werkelijkheid waren en moest daarom aftreden.

Opvolger Jan Timmer moest het bijna failliete Philips weer gezond zien te krijgen.

Hij introduceerde toen het plan Centurion hetgeen ingrijpende gevolgen voor de organisatie had. Wereldwijd moesten er 40.000!! personeelsleden uit. In eerste instantie werden alle personen van 55 jaar en ouder (via een prima sociaal plan) ontslagen.

Zo ook de toenmalige afdelingschef van Instrumentatie, Jan Haanstra, daarna kwam de vraag van mijn Hoofd van Dienst (HvD) Cor Loos of ik die functie zou willen overnemen. Ja. Dat was in november 1989.

Centurion

Tijdens die periode van AC Instrumentatie passeerden een aantal belangrijke zaken de revue.

Allereerst was het noodzakelijk dat er efficiënter met de instrumenten op het laboratorium werd gewerkt en de oplossing daarvoor was: een centraal uitleen instituut voor alle instrumenten (een enkel zeer specifiek instrument uitgezonderd) en niet alleen voor de kleine en algemeen gebruikelijke apparatuur, zoals multimeters, generatoren, voedingen, oscilloscopen etc.

Daartoe werd per decreet alle apparatuur van de groepen ‘onteigend’, (tot dan toe kon iedere researchgroep zijn eigen apparatuur aanschaffen na goedkeuring van de budgetcommissie) en daarna kon men die weer huren bij mijn afdeling. Daartoe moest uiteraard ten eerste de registratie op orde zijn, ten tweede moesten de huurtarieven vastgesteld gaan worden. Dit was een behoorlijke klus, die ik samen met Piet de Jong heb uitgevoerd.

Een tweede item dat zich voordeed, was het ontslaan van medewerkers. Na de eerste ontslaggolf van de 55-plussers, werden de personeeltargets per Dienst/afdeling door de directie vastgesteld en dat betekende dat er bij de Dienst ELI toch nog 7 mensen moesten worden ontslagen.

Dat moest binnen twee weken gerealiseerd zijn. De groepsleiders en Hoofden van Dienst bij wie de ontslagen gingen vallen kregen een spoedcursus om dit soort emotionele aanzeggesprekken te kunnen voeren. Daartoe waren er ook acteurs ingehuurd, die de rol van slachtoffer speelden. Agressief, emotieloos, huilend, alle vormen werden opgevoerd.

Aangezien Cor Loos toevallig een gebroken been had opgelopen, werd ik als plaatsvervangend Hoofd van Dienst aangewezen en moest dus die gesprekken, samen met de betreffende AC’s, gaan voeren.

Uiteraard heb ik dat met Cor Loos en de AC’s afgestemd. Bij mijn eigen afdeling moesten er ook 2 personen uit. Dit heeft mij toch wel een aantal slapeloze nachten gekost.

Achteraf gezien was dit de zwaarste periode uit mijn Philipstijd.

Die mensen die aangezegd werden, kregen 1 jaar de tijd om een andere baan te zoeken.

In het voorjaar van 1991 werd ik door de adjunct-directeur Bedrijfsdienst, met een mooi woord: Operations & Engineering (O&E), Frans van ’t Hullenaar gevraagd om HvD van Algemene Zaken te worden.

Deze O&E bestond toen uit: Algemene Zaken, AZ; Computer Services, COS; Devices, Technologie &Services, DTS; Elektronica&Instrumentatie, ELI; Knowledge Transfer Services, KTS; Mechanische Afdeling, MA; Plant Facilitaire Dienst, PFD; Administratie, Admi; Fab.WAG; kortom een grote groep ‘hulpverleners’ en een stevige klus voor Frans van ’t Hullenaar.

Ik heb even over het aanbod getwijfeld. Aangezien men mij geen garantie kon geven dat ik over 3 jaar HvD van ELI zou worden, omdat Cor Loos dan met pensioen zou gaan, heb ik toch deze niet-technische functie geaccepteerd. Een uitdaging.

De Dienst AZ bestond uit: Inkoop waaronder ook de magazijnen en vervoer vielen met als AC Frans Dijkman; ISA (Interne Software Applicaties) met AC Jan van Lente; POG (Project Ondersteunings Groep) met AC Eric Ideler en het Reisbureau waar ik als directievertegenwoordiger verantwoordelijk was voor alle reisdeclaraties.

Tevens kreeg ik er nog een aantal functies bij: lid van de budgetcommissie, voorzitter van de magazijncommissie en secretaris van de Dienstensector O&E (Operations &Engineering). Later kwamen er de functies Customerday manager, beheerder klachtenbus “Kom maar op” nog bij. Al met al: de rechterhand van de directie. Kortom een tamelijk complex en tijdrovend geheel.