Herinneringen aan Nat.Lab. Waalre deel 3

Sinterklaas

Het Nat.Lab. had (en heeft) een grote traditie wat betreft het Sinterklaasfeest. Ieder jaar wordt er in het kader van de donderdagochtend voordrachten zo rond 5 december een bijzondere spreker uitgenodigd, die dan iedere keer Sinterklaas blijkt te zijn.

In dat optreden neemt Sinterklaas het reilen en zeilen van het Nat. Lab. en dat van de directie in het bijzonder onder de loep. Meestal op een amusant-kritische manier, soms behoorlijk scherp, maar altijd correct. Het geheel gelardeerd met een aantal liederen (speciaal gearrangeerd en van passende teksten voorzien) gezongen door het Nat.Lab. Koor.

De zaal zit dan ook altijd bom- en bomvol, ver voor de aanvangstijd van de “lezing”.

Er was (en is nog steeds) een geheim college (het VIS-college genaamd, Vereniging tot Instandhouding van Sinterklaas) dat al maanden tevoren dit optreden aan het voorbereiden is.

In 1992 werd er aan mij gevraagd of ik bereid was als Sinterklaas op te treden. Dat wilde ik wel. Dat was het eigenlijk het ultieme dat op het Nat.Lab. te bereiken was. Sinds die tijd heb ik ook in dat VIS-college gezeten. Anneke werd toen als speciale gast uitgenodigd om deze lezing bij te wonen. Toevalligerwijs was het ook een jubileum van dit Sinterklaas optreden, nl. de 25e keer!

Na afloop zijn wij dan ook nog op bezoek gegaan bij de oud-directeur van het Nat.Lab., Dr. E. de Haan, die de eerste Sinterklaas was geweest.

Customerday

Het laatste kwartaal van 1992 was een enorm drukke tijd voor mij. Behalve mijn ‘normale’ werk, dan ook het VIS-college en daarbij de voorbereidingen voor de komende Customerday, die in januari 1993 voor de tweede keer werd gehouden. Alle Philips-organisaties waren verplicht daar aan deel te nemen, kregen centraal vragenlijsten en opdrachten en aan de hand van de antwoorden en suggesties moesten de directies met concrete maatregelen komen. Dit alles om de organisatie beter te stroomlijnen (minder bureaucratie) waardoor uiteindelijk de klanten beter bediend konden worden. De organisatie daarvan voor het Nat.Lab. werd bij de Diensten neergelegd en dus bij mijn baas van ’t Hullenaar en bij mij. Er moest daarvoor veel geregeld worden. Alle researchgroepen en diensten (variërend in grootte van 20 – 110 personen) in totaal 1200 man! moesten apart kunnen vergaderen, met grote TV-schermen (voor de algemene items en toespraak van Jan Timmer), er moest eten en drinken (en zo nodig extra verwarming) per locatie geregeld worden, contactpersonen aangewezen worden kortom een behoorlijk logistiek probleem. Gelukkig kreeg ik veel ondersteuning van Hans Brink, die veel in- en externe relaties had opgebouwd in zijn functie van AC Presentaties en Bezoeken.

Aan het eind van die dag moesten alle formulieren verzameld worden, de uitkomsten gesorteerd en door mij aan de directie worden aangeboden. Tevens diende ik ervoor te zorgen dat de directie binnen een bepaalde tijd deze uitkomsten/ vragen/ suggesties zou beantwoorden en ook dat weer gecommuniceerd werd naar de achterban.

Daarvoor was ook de klachtenbus “Kom maar op” in het leven geroepen, waar de individuele medewerkers hun beklag konden doen op allerlei gebied, voorstellen konden doen ter verbetering etc.. Deze klachten mocht ik dan bemiddelen en de resultaten werden door mij gepubliceerd, een ombudsman in de dop.

Aangezien de Philips-organisatie en dus ook het Nat.Lab. (pardon: Philips Research) nog steeds zuinig aan moest doen, voerde ik voor de vergoeding van autokosten, die in normale tijden afhankelijk was van de vakgroep, een standaard vergoeding van 25ct/km voor iedereen in. (later werd dat 30ct/km). Dat gaf een hoop commotie, maar van ’t Hullenaar steunde mij volledig. Tevens liet ik de directie verklaren dat alle vliegreizen standaard economy-class zouden worden, ook de intercontinentale; nog meer commotie. Ook werd er secuur gekeken of de uitgaven voor eten (diners) niet te gek waren en de royale fooien werden beperkt tot max. 5%.

Op 1 februari 1993 ging Cor Loos met pensioen. Sinds 1972 was hij Hoofd van Dienst ELI. Hij is lid geweest van zeer vele commissies en werkgroepen. Tevens was hij de huisdichter van de liederen van het Nat.Lab. koor. Zijn afscheid werd dan ook groots gevierd (deel1) (deel2) (deel3). Wim Joosen HvD van Computer Services (COS) werd tevens ook HvD van ELI.

Na de Customerday in januari 1993 hield op 1 en 2 april 1993 de sector Operations & Engineering (O&E) van adjunct-directeur Frans van ’t Hullenaar (ofwel de ‘dienstensector’ met in totaal 700 man!) voor de tweede maal voor een 80- tal medewerkers een Centurion-bijeenkomst. De bijeenkomst vond ditmaal plaats in het ‘Golden Tulip’ Hotel in Geldrop. Anderhalve dag lang heeft men gezamenlijk nagedacht over de toekomst van de sector. De twee belangrijkste agenda-punten (‘invloeden van buitenaf’ en ‘de manier van werken’) waren het resultaat van een aantal voorbereidende vergaderingen van het sectorhoofd en de hoofden van dienst.

Pauze bij Centurion O&E

Uit het Nat.Lab. journaal:

Wanneer ik op vrijdagmorgen (te laat) de conferentiekamer binnensluip, komt een drie-stemmig gezongen ‘lalala ‘ me tegemoet. Henk Hagenbeuk is de groep aan het opwarmen voor een ‘Ochtendzang’. In canon bezingen we op een tongverwringende tekst een lied over hoe ‘der Franz nach Haus kommt’. De langst overblijvende groep canonzangers brengt er dan ook niet meer van terecht dan een zwak brabbelend ‘rabarber-rabarber’. De vijf vrouwenstemmen gaan geheel op in het zware gebas van de 80 mannen.

In januari 1994 is het Technisch Informatie Centrum verhuisd van ELI naar AZ (Inkoop) ofwel van WZ naar WB en in januari 1995 is de AV-dienst overgegaan naar AZ en fysiek van WZ-kelder naar WB2. AZ bestond toen uit 86 personen van zeer diverse pluimage.

In maart 1996 werd ik gevraagd door Frans van ’t Hullenaar om Hoofd van Dienst van ELI te worden. Wim Joossen zou dan tot zijn pensioen alleen HvD van COS blijven.

Uiteraard kon ik niet weigeren. Ik kwam dus weer volop in de techniek terecht. Deze functie heb ik tot mijn pensioen uitgeoefend.

Een paar maanden later na mijn indiensttreding, werd mijn baas gepromoveerd naar het CFT (Centrum FabricageTechnieken) en kreeg de Dienstensector een nieuwe adjunct-directeur: Gerrit Koel. Deze man kwam van de divisie Licht (Rozendaal) en zou de zaak wel eens wakker schudden.

De eerste twee jaar hadden wij, Gerrit en ik, een behoorlijk slechte (koele) verhouding. Hij wilde bv. een aantal Diensten outsourcen, waaronder ELI. Volgens mij zat daar voor hem een bonus aan vast. Outsourcen was toen een populair item bij het Philips management. Mijn collega HvD van de Mechanische Dienst ging enthousiast met Koel mee en binnen een half jaar was die Dienst overgedragen aan de Machinefabrieken, die tegenwoordig bij VDL (Van Der Leegte) horen.

Ik heb toen categorisch mijn medewerking geweigerd, omdat ik het een slechte zaak voor het Nat. Lab. vond. Zelfs heb ik gezegd: “als je er nog een keer over begint, dan zoek je maar een ander HvD. ik pas!” Wonderbaarlijk genoeg heeft dat geholpen en twee jaar later zei hij zelfs tegen mij: “Maar goed dat die outsourcing toen niet is doorgegaan”, want ELI was toen (een deel van) het technisch visitekaartje van het Nat.Lab..

De laatste 2 jaren hadden Koel en ik zelfs een prima verstandhouding. Gerrit Koel ging in mei 2001 met pensioen en ikzelf in september 2001. Mijn afscheidsvideo is hier (deel1) en (deel2) te zien.