In het najaar van 2010 kreeg ik het idee om een muziekstuk over de kleinkinderen te maken.
Ik heb gekozen voor een blues omdat die muziek zo heerlijk relaxed kan zijn.
De basis voor dit muziekstuk zijn de namen van de 4 kleinkinderen en wel de eerste letters, in volgorde: r-d-r-a.
In de muziek is de noot r onbekend, wel d en a. Wat te doen?. De meest bekende en centrale toonladder is die van C, iedereen kent wel de riedel do-re-mi-fa-sol-la-ti-do, daarin staat dan de do voor de noot C.
Daarom heb ik de R verheven tot C en is het thema C-D-C-A geworden.
In de hoofd-melodie heb ik tot het volgende tot uitdrukking proberen te brengen:
De eerste 3 maten geven aan de vraag die wij voor 2001 hadden of er ooit wel een kleinkind zou komen.
Dan in maat 4 de vreugdevolle bevestiging en daarna de volgende 11 maten het genieten van een baby, het kleine,
knusse, hulpbehoevende wezentje dat steeds iets meer kan.
Vervolgens van maat 17 t/m 22 een tempoversnelling. Het spelen van en met de kinderen die snel en onvermoeibaar zijn.
Na het oppassen zijn Opa en Oma bekaf en moeten een beetje bijkomen, de kindjes moeten een middagdutje doen t/m maat 35.
Daarna zijn de kinderen weer vol activiteit en moeten Opa en Oma weer vol aan de bak,
waarna na maat 42 de rust weer keert en de gedachten weer kunnen afdwalen naar de tijd toen ze pas geboren waren.
De tegen-melodie speelt in het begin een thema van Sentimental Journey.
Vanaf maat 29 zit er een stukje When I’m Sixty-four in verweven, een verwijzing naar de gemiddelde leeftijd die ik had toen ik de kleinkinderen kreeg (van 60-68 jaar).
Deze muzikale ode aan de kleinkinderen heb ik vrijwel precies voor het einde van 2010 gerealiseerd.
Mijn eerste compositie! ziet er zo uit en het klinkt zo: kleinkinderenblues zonder tempowisseling.